Hoofdstuk 3 Het houden van dieren

Paragraaf 1 Definities

Artikel 3.1.1 Definities

In deze afdeling wordt bedoeld met:

agressief ras:

  • a.

    de hondenrassen Pitbull, Rottweiler, Fila Brasileiro, Ridgeback, Duitse Herder, Dogo Argentino, Doberman Pincher, Bull Terriër, Buldog, Mastif, Shar-Pei, Chow - Chow, en Cane Corso;

  • b.

    andere hondenrassen, door het bestuurscollege aangewezen.

chippen:

het inbrengen van een ISO chip;

de dienst LVV:

het organisatieonderdeel van openbaar lichaam, belast met de uitvoering van dit hoofdstuk;

gevaarlijk hondentype:

type honden met lichamelijke kenmerken die overeenkomen met kenmerken van gevaarlijke honden en die gefokt zijn op agressief gedrag of gekenmerkt worden door agressief of gevaarlijk gedrag;

gevaarlijke hond:

honden die tot een agressief ras behoren, honden die personen en/of andere dieren hebben aangevallen en/of gevaarlijk en/of agressief gedrag hebben vertoond en honden die geheel of gedeeltelik zijn opgeleid voor bewakings-' opsporings-' of verdedigingswerk;

vee:

geiten, schapen, runderen, ezels en varkens.

Paragraaf 2 Honden

Artikel 3.2.1 Registratie en chippen

  • 1.Er wordt door de dienst LVV een register bijgehouden waarin alle honden staan ingeschreven.
  • 2.In het register wordt aantekening gehouden van de ras, geboortemaand en -jaar, geslacht en registratienummer alsmede de gegevens van de rechthebbende.
  • 3.De rechthebbenden op een hond is verplicht om de honden binnen drie maanden na de geboorte te laten registreren bij de dienst LVV. Honden die ingevoerd worden dienen terstond na de invoer te worden geregistreerd bij die dienst. Een hond die nog niet is voorzien van een ISO-chip wordt bij de registratie gechipt.
  • 4.De registratie van een hond kan uitsluitend plaatsvinden ten name van een persoon van 18 jaar of ouder.
  • 5.Van in- en uitvoer, afstand aan een ander, verkrijging of overlijden van een hond moet door de rechthebbende binnen 48 uur melding worden gemaakt aan de dienst LVV. De rechthebbende is gehouden zorg te dragen dat de dienst LVV daarbij alle benodigde gegevens ontvangt.
  • 6.De verplichting tot registratie geldt niet voor instellingen waar honden tijdelijk verblijven, zoals het dierenasiel c.q. het animal shelter.

Artikel 3.2.2 Melding vermissing, sterfte of ziekte; rabiës

  • 1.De rechthebbende op een hond is verplicht om vermissing van die hond terstond te melden bij de dienst.
  • 2.De rechthebbende op een hond is verplicht om ernstige ziekte of ziekteverschijnselen bij die hond te melden bij de dienst of een dierenarts.
  • 3.Een ieder is verplicht bij het vermoeden dat een hond besmet is met hondsdolheid, dit meteen te melden aan de gezaghebber.

Artikel 3.2.3 Verbod op het los laten lopen van honden

Het is verboden voor de rechthebbende op een hond om die hond zonder toezicht te laten op de openbare weg of op een voor ieder toegankelijk terrein of op het terrein van een ander zonder diens toestemming.

Artikel 3.2.4 Bevoegdheden van de gezaghebber

  • 1.Indien zich naar het oordeel van de gezaghebber feiten of omstandigheden voordoen welke een gevaar vormen voor de openbare orde en veiligheid of de openbare gezondheid, waarbij honden betrokken zijn, kan de gezaghebber maatregelen treffen ter voorkoming van verder gevaar.
  • 2.Tot deze maatregelen kan behoren dat de gezaghebber gelast een hond te doden.

Artikel 3.2.5 Overlast door honden

  • 1.Het is verboden aan de rechthebbende op een hond dat door toedoen van de hond overlast of hinder in de vorm van geluid, stank of vervuiling wordt veroorzaakt voor de omgeving.
  • 2.indien de in het eerste lid genoemde overlast of hinder wordt veroorzaakt op de openbare weg of op een voor ieder toegankelijk terrein, dan kan de gezaghebber, wegen en terreinen aanwijzen waarop het verboden is zich met honden te begeven.

Artikel 3.2.6 Het doden van een hond

In de gevallen waarin een hond ingevolge de bepalingen van deze eilandsverordening wordt gedood, geschiedt het doden op een wijze welke volgens veterinaire inzichten het meest geschikt is.

Artikel 3.2.7 Verplichtingen met betrekking tot gevaarlijke honden

  • 1.De rechthebbende op een gevaarlijke hond is verplicht een muilkorf voor die desbetreffende hond voorhanden te hebben die:

    • a.

      vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

    • b.

      door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

    • c.

      zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig.

  • 2.De rechthebbende op een gevaarlijke hond is verplicht te zorgen dat

    • a.

      indien deze zich buiten het terrein van de houder bevindt dat de hond kort aangelijnd is houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter en voorzien is van een muilkorf als hiervoor omschreven;

    • b.

      indien de hond zich in de buurt van personen van 1,60 m of kleiner te bevindt, de hond is voorzien van een muilkorf, als hiervoor omschreven.

  • 3.De rechthebbende op een gevaarlijke hond die zijn hond laat loslopen op zijn erf draagt zorg voor:

    • a.

      een deugdelijke omheining van zijn erf;

    • b.

      een duidelijk zichtbaar waarschuwingsbord, waarop wordt gewaarschuwd voor het aanwezig zijn van een gevaarlijke hond;

    • c.

      dat zijn erf ten allen tijde afgesloten is en alle toegangen tot het erf moeten zijn voorzien van een deugdelijke poort met een vergrendelbaar slot.

Paragraaf 3 Vee

Artikel 3.3.1 Registratie van vee

  • 1.Er wordt door de dienst LVV een register bijgehouden waarin alle vee is ingeschreven.
  • 2.In het register wordt aantekening gehouden van de diersoort, geboorte maand en jaar, geslacht, registratienummer en de gegevens van de rechthebbende.
  • 3.Van de geboorte, in- of uitvoer, slacht of anderszins sterfte van vee moet door de rechthebbende binnen 48 uur een melding worden doorgegeven aan de dienst LVV. De rechthebbende is gehouden zorg te dragen dat de dienst LVV alle benodigde gegevens ontvangt.

Artikel 3.3.2 Merktekens

  • 1.De rechthebbende op vee is verplicht om zijn vee binnen drie maanden na de geboorte te laten merken met een uitwendig merkteken en te laten registreren door de dienst LVV. Vee dat is ingevoerd van buiten het eiland moet binnen vier weken worden gemerkt.
  • 2.Het merk bestaat uit een plastic oormerk met een unieke, eenmalig uit te geven cijfercombinatie bestaande uit vijf posities oplopende van 00001 tot 99999

    • a.

      groot 3-1/4 x 3 inch aan te brengen bij runderen en ezels.

    • b.

      groot 2 x 1-3/4 inch aan te brengen bij schapen varkens en geiten.

  • 3.Vee, ingevoerd van buiten het eiland en voorzien van een uitwendig merkteken, mits het geen insnijding(en) in een of beide oren, couperen van staart of andere uitwendige veranderingen betreft,behoeft niet opnieuw uitwendig te worden gemerkt. Het merken van het dier kan dan plaatsvinden via het inbrengen van een ISO chip.
  • 4.Het bestuurscollege kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid ingeval van:

    • a.

      doorvoer van vee,waarbij het vee in een afsluitbare kraal maximaal 48 uur op het eiland verblijft;

    • b.

      quarantaine van vee.

Artikel 3.3.3 Het laten loslopen van vee

Het is verboden:

  • a.

    vee onbeheerd op of langs de openbare weg te laten loslopen;

  • b.

    vee te laten loslopen op het terrein van een ander zonder diens toestemming;

  • c.

    vee te laten loslopen op domeingrond; en meer in het algemeen

  • d.

    vee op een terrein te laten loslopen dat niet is voorzien van een deugdelijke veekering, dan wel om toestemming te geven aan een ander om vee daarop te laten los lopen.

Paragraaf 4 Algemeen

Artikel 3.4.1 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

  • 1.Het is verboden op door het bestuurscollege ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen,

    • a.

      bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:aanwezig te hebben;

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels;

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven; of[te voeren.

  • 2.Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een plaats die krachtens het eerste lid is aangewezen, ontheffing verlenen van een of meer verboden bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3.4.2 Houden van wilde dieren

  • 1.Het is verboden een niet-gedomesticeerd dier dat bij ontsnapping voor mens of dier gevaar kan opleveren te houden.
  • 2.Het bestuurscollege kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.4.3 Pluimvee

Het is verboden:

  • a.

    niet-uitvliegend pluimvee op de openbare weg te laten lopen;

  • b.

    uitvliegend pluimvee te houden of te doen of laten houden binnen een door het bestuurscollege vastgestelde afstand vanaf een vliegveld.