De Taxonomie van Bloom is een bekend model dat vaak wordt gebruikt in het onderwijs voor het bespreken van verschillende niveaus van kennis en leren. De taxonomie beschrijft 6 verschillende soorten van leren. In 1956 stond Benjamin Bloom aan het hoofd van een groep onderwijspsychologen die een classificatie ontwikkelden van niveaus van intellectueel gedrag die belangrijk zijn bij het leren. De taxonomie wordt gebruikt om onderwijsdoelen in te delen in verschillende niveaus van complexiteit en energie.
De 6 taxonomieën van Bloom zijn: onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren, en creëren. Deze termen herken je vast, omdat ze dus vaak in het onderwijs worden gebruikt.
1. Onthouden: het herkennen en onthouden van feiten, termen, simpele concepten of antwoorden op vragen zonder het precies te begrijpen.
2. Begrijpen: het laten zien van begrip van feiten en ideeën, door te vergelijken of uitleg te geven.
3. Toepassen: het gebruiken van kennis om dit toe te passen in nieuwe situaties.
4. Analyseren: het verder kunnen kijken dan wat je weet, feiten en de onderlinge relatie analyseren en hier bewijzen bij zoeken.
5. Evalueren: op basis van kennis een mening vormen, waarbij je verschillende meningen en argumenten tegen elkaar kunt afwegen.
6. Creëren: vanuit de kennis die je hebt kun je nieuwe systemen en patronen bedenken.
Bij elke taxonomie zijn er leeractiviteiten die aansluiten bij dat niveau, de volgende werkwoorden kan je gebruiken bij het formuleren van die leeractiviteiten. Ook voor het formuleren van leerdoelen kan je deze werkwoorden goed gebruiken: