HOOFDSTUK IV Bepalingen betreffende sanering en het vervallen van de vergunning

Artikel 26 Sanering door intrekking van de vergunning

  • 1.Het bestuurscollege kan een vergunning ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende geheel of gedeeltelijk intrekken indien ten gevolge van een milieubelastende aktiviteit in ontoelaatbare mate het milieu wordt belast en wijziging of aanvulling van de aan de vergunning verbonden voorschriften geen oplossing biedt.
  • 2.Indien het bestuurscollege voornemens is tot intrekking van de vergunning over te gaan geeft het van dat voornemen schriftelijk kennis aan de vergunninghouder onder vermelding van de redenen van de voorgenomen intrekking.
  • 3.Het bestuurscollege kan indien het toepassing geeft aan het in het eerste lid bepaalde, de vergunninghouder een schadevergoeding naar billijkheid toekennen.

Artikel 27 Beschikking tot intrekking

De beschikking tot gehele of gedeeltelijke intrekking of tot weigering van intrekking wordt zo spoedig mogelijk gegeven.

Deze bevat de gronden waarop berust en het tijdstip waarop de intrekking van kracht wordt.

Artikel 28

  • 1.Het bestuurscollege zendt een exemplaar van de beschikking tot intrekking of tot weigering tot intrekking over te gaan aan de vergunninghouder.Een exemplaar van de beschikking tot weigering tot intrekking over te gaan wordt tevens gezonden aan de belanghebbende die om de intrekking heeft verzocht.
  • 2.Uiterlijk twee weken na de in het éérste lid bedoelde toezending wordt een afschrift van de beschikking gedurende een maand ter inzage gelegd op het bestuurskantoor. De terinzagelegging wordt bekend gemaakt.

Artikel 29 Vervallen van de vergunning

  • 1.Tenzij anders is bepaald in deze Eilandsverordening, vervalt de vergunning:

    • a.

      wanneer de milieubelastende aktiviteit niet binnen drie jaren na het onherroepelijk worden van de vergunning geheel of gedeeltelijk is aangevangen en wordt verricht, tenzij toepassing is gegeven aan het tweede lid;

    • b.

      wanneer de plaats waar de aktiviteit wordt verricht is verwoest of wanneer de aktiviteit gedurende drie achtereenvolgende jaren niet is verricht.

  • 2.Indien kan worden verwacht dat de aktiviteit niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn kan worden aangevangen, kan in de vergunning een andere termijn worden vastgesteld.
  • 3.Wanneer een aktiviteit geheel of gedeeltelijk gedurende drie achtereenvolgende jaren niet is verricht, vervalt de vergunning respectievelijk vervalt de vergunning voor dat gedeelte.
  • 4.De vergunning vervalt eveneens wanneer de houder van de vergunning schriftelijk heeft verklaard van de vergunning geert gebruik meer te willen maken.

Artikel 30 Kennisgeving van beëindiging van Verontreinigende activiteiten

Bij beëindiging van de milieubelastende aktiviteit of van een weekwijze, als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid en artikel4, eerste lid, stelt de vergunninghouder het bestuurscollege onverwijld hiervan in kennis.