HOOFDSTUK V Financiële zekerheid

Artikel 31

  • 1.Het bestuurscollege kan bepalen dat ter bestrijding van kosten die moeten worden gemaakt ter verzekering van een stipte naleving van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald, financiële zekerheid wordt gesteld door de verzoeker om vergunning.Deze zekerheid dient mede:

    • a.

      ter verzekering van een verantwoorde beëindiging van de exploitatie van een vergunning, een verontreinigende handeling of een werkwijze;

    • b.

      ter dekking van financiële aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit door de aktiviteit of de verontreinigende handeling veroorzaakte nadelige gevolgen voor het milieu. De grootte van de financiële zekerheid wordt bepaald door het bestuurscollege en kan jaarlijks worden aangepast.

  • 2.Aan de ingevolge het eerste lid opgelegde verplichting kan ook worden voldaan door het sluiten en instandhouden van een verzekering ter dekking van de in het eerste lid bedoelde risico's.
  • 3.Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen worden de milieubelastende aktiviteiten aangegeven ten aanzien waarvan het in het eerste lid bepaalde van toepassing is.
  • 4.Indien het bestuurscollege een financiële zekerheid heeft vastgesteld, wordt de vergunning niet afgegeven alvorens de financiële zekerheid is gesteld dan wel een verzekering is afgesloten ter dekking van de in het eerste lid bedoelde risico's.
  • 5.Ingeval het bestuurscollege een gestelde financiële zekerheid heeft aangesproken, kan het bevel worden gegeven ora binnen een door het bestuurscollege vast te stellen termijn de financiële zekerheid aan te vullen tot het oorspronkelijke bedrag of tot een hoger bedrag.
  • 6.Bij beëindiging van de exploitatie van de vergunning of een ingevolge artikel 4 verrichte aktiviteit of een gebezigde werkwijze bepaalt het bestuurscollege het 'tijdstip waarop de financiële zekerheid kan vervallen.