de verboden genoemd in artikel 3, eerste en tweede lid;
met de verleende vergunning;
in strijd met de krachtens artikel 4, tweede en derde lid, gegeven
algemene voorschriften en nadere eisen;
kan het bestuurscollege de overtreder ambtshalve of op verzoek van een ieder bevelen de verboden aktiviteiten geheel of gedeeltelijk stop te zetten.
Het vastgestelde bedrag moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het gelaedeerde belang en de beoogde werking van het opleggen van de dwangsom.
Het bestuurscollege kan daarin de overtreder In de gelegenheid stellen om aan de overtreding een einde te maken.