HOOFDSTUK IX Strafbepalingen

Artikel 44

  • 1.Een gedraging in strijd met:

    • a.

      het in artikel 3, eerste en tweede lid, gestelde verbod;

    • b.

      de krachtens artikel 4, tweede lid, vastgestelde algemene voorschriften of de in verband met artikel 4, derde lid, gestelde eisen;

    • c.

      een krachtens artikel 22 aan een vergunning verbonden voorschrift;

    • d.

      een krachtens artikel 32, tweede lid, gegeven bevel;

    wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.

  • 2.Hij die overgaat tot beëindiging van een milieubelastende aktiviteit of van een werkwijze, als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, en artikel 4r eerste lid, zonder te voldoen aan de in artikel 30 neergelegde plicht, terwijl de beëindiging geschiedt op voor het milieu onverantwoordelijke of nadelige wijze, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.
  • 3.Indien tijdens het plegen van een in het eerste of tweede lid bedoelde overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een gelijksoortige overtreding onherroepelijk is geworden of vrijwillig is voldaan aan de voorwaarde door de gevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie krachtens artikel 76 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen gesteld, worden de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedreigde straffen verhoogd met hef dubbele van de daarbij gestelde maxima.

Artikel 45

  • 1.Een gedraging in strijd met:

    • a.

      het bepaalde in artikel 4, vierde lid;

    • b.

      de krachtens artikel 20, eerste lid, en de in verband met het derde lid gestelde nadere eisen;

    • c.

      het bepaalde in artikel 20, vierde lid;

    • d.

      de ingevolge artikel 41 opgelegde plicht;

      wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van ten hoogste drieduizend gulden.

  • 2.Artikel 44, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 46

De in artikel 44, eerste en tweede lid, strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven; die bedoeld in artikel 45, eerste lid, zijn overtredingen.

Artikel 47

  • 1.De rechter kan voorwerpen die door middel van het plegen van de strafbare feiten vermeld in de artikelen 44, eerste en tweede lid, en 45, eerste lid, zijn verkregen en van de voorwerpen waarmede bovenbedoelde strafbare feiten zijn gepleegd, verbeurd verklaren voor zover deze de veroordeelde toebehoren.
  • 2.In geval de strafbare feiten, vermeld in de artikelen 44, eerste en tweede lid, en 45, eerste lid, zijn gepleegd, kan de rechter tevens de straf opleggen dat de rechterlijke uitspraak openbaar wordt gemaakt.