In de beginfase van een brand is er voldoende zuurstof in de brandruimte aanwezig, zodat deze parameter in normale omstandigheden geen invloed heeft op de brandontwikkeling.
De belangrijkste factoren die bepalen of een brand zich verder kan ontwikkelen, zijn ontbranding/ ontsteking en brandvoortplanting.
In de beginfase is een brand dan ook altijd brandstof gecontroleerd. Dit wil zeggen dat het brandvermogen (Rate of Heat Release RHR) wordt bepaald door de beschikbare brandstof en de opstelling ervan. In de brandruimte zal voldoende brandstof aanwezig moeten zijn om voldoende temperatuur op te bouwen. Indien dit niet het geval is, zal een brand vrij snel uit zichzelf doven. Een brand kan in laatste fase (dooffase) weer ook brandstof gecontroleerd worden.