Vuistregels brandvermogen

Het inschatten van het potentiële brandvermogen en het daarbij behorende koelend vermogen is misschien wel de belangrijkste activiteit bij brandbestrijding. Hoewel er veel over is geschreven en ook verschillende vuistregels zijn ontwikkeld, is dit een redelijk nieuw inzicht. In de leerboeken staat er tot nog toe weinig over. Dat komt omdat er aannames moeten worden gedaan om tot deze vuistregels te komen. Toch geven we hier, met een slag om de arm, wat vuistregels die goed zijn te gebruiken.

Het brandvermogen wordt uiteraard mede bepaald door de hoeveelheid zuurstof die beschikbaar is voor de brandontwikkeling. De vuistregels geven het potentiële brandvermogen aan. Dat is het vermogen dat mogelijk kan worden bereikt als er voldoende zuurstof beschikbaar is. Bij ventilatiegecontroleerde branden (en dat zijn de meeste branden) is het brandvermogen kleiner.

Maar als er ramen breken of deuren worden geopend, kan het brandvermogen toenemen tot het potentiële vermogen (met 1,5 tot 3 MW per m2 opening). Daar moeten we dus rekening mee houden.

Het koelend vermogen hangt af van het debiet en de effectiviteit van de blussing (verdamping). De effectiviteit kan weer afhangen van de straalpijp en de ervaring van de straalpijpvoerder.

Bron: hernieuwde kijk op brandbestrijding / brandweeracademie

In bovenstaande tabel gaan we uit van een gemiddelde effectiviteit, bij het gegeven debiet. We kunnen momenteel alleen rekenen met hoge druk en lage druk. Drukluchtschuim heeft een groter debiet dan hoge druk (133 liter water per minuut) en de coldcutter heeft een lager debiet (60 liter water per minuut), maar we weten niet precies wat de effectiviteit is. Daarom kunnen we het koelend vermogen niet goed berekenen. Daarnaast kan het zijn dat naast koeling ook andere fysische effecten zoals verstikking en inertisering een rol spelen. Dit zijn onderwerpen waar de Brandweeracademie momenteel nader onderzoek naar doet.